Intrekken van wlz-indicatiebesluit tijdens bezwaar periode is in strijd met de rechtszekerheid - ClientondersteuningPLUS
Intrekken van wlz-indicatiebesluit tijdens bezwaar periode is in strijd met de rechtszekerheid

Bron: Zorg & Sociaal web, 13 september 2022 (Maura van de Velde en Annechien Beijering-Beck)

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 4 augustus 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1807) bevestigt de reeds ingezette lijn in de jurisprudentie dat een Wlz-indicatie zelden kan worden ingetrokken. In dit geval betekende dat bovendien dat de intrekking van het indicatiebesluit in bezwaar in strijd was met de rechtszekerheid en het verbod op reformatio in peius”.

Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) 

Het CIZ geeft indicaties af voor zorg die wordt bekostigd vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Dat is ook gebeurd bij een man met cognitieve en psychiatrische beperkingen en COPD. Op 25 januari 2017 indiceerde het CIZ het zorgprofiel ‘VV-SOM, beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege zijn specifieke aandoeningen en met nadruk op begeleiding. Het CIZ, concludeerde dat de zorgbehoefte van de man voornamelijk werd bepaald door het cognitieve verval, dat als niet-aangeboren hersenletsel werd aangemerkt, waardoor de grondslag lichamelijke handicap kon worden vastgesteld.

Bezwaar 

De desbetreffende man was het niet eens met het besluit, omdat hij bij voorkeur een zorgprofiel wilde op basis van de grondslag verstandelijke handicap, waarop het CIZ het bezwaar ongegrond verklaarde. Ook het besluit van 25 januari 2017 werd herzien. De man in het geheel geen recht meer hebben op Wlz-zorg omdat de medisch adviseur die in bezwaar was gevraagd om te adviseren tot een andere conclusie kwam over de gezondheidsproblematiek dan de adviseur die als eerste zich over de casus had gebogen. Zo zou er sprake zijn van somatische aandoeningen en ernstige psychiatrische problematiek, maar die aandoeningen geven geen toegang tot Wlz-zorg. De grondslagen verstandelijke handicap en lichamelijke handicap konden volgens de laatste adviseur niet worden vastgesteld.

Het intrekkingsbesluit was voor de man uiteraard onfortuinlijk en zijn wettelijk vertegenwoordiger kwam hier namens hem tegen in bezwaar. 

Mocht het CIZ het besluit in dit geval wel in negatieve zin herzien?